Hoe vaak heb jij gezegd dat je iets jaren eerder had moeten doen? Van baan veranderen, verhuizen, gehoorapparaten laten aanmeten, een camper aanschaffen, lid worden van een koor, (stoppen met) je haar verven?
Nu we op de drempel staan van de invoering van een accreditatiestelsel voor onderwijsbestuurders, op basis van een beroepsprofiel, geef ik graag en grif toe: dit hadden we jaren eerder moeten invoeren. De uitkomsten van de ledenvergadering van de VvOB geven daar alle aanleiding toe. Kritische opmerkingen genoeg, maar nauwelijks tegengeluiden. En die laatste waren in de afgelopen jaren genoeg te horen: ‘Door accreditatie sluit je mensen uit’, ‘dat wordt weer zo’n verplicht afvinklijstje’, ‘een register is de dood in de pot’, ‘ik ga niet door zo’n hoepel springen’, ‘ik verantwoord mijzelf al meer dan genoeg’, ‘ik krijg het alleen bij het idee al Spaans benauwd.’
Zijn de bestuurders die dit vrezen allemaal afgehaakt? Met pensioen? Van baan veranderd? Met de camper op pad? Of is er iets tot onze beroepsgroep doorgedrongen? Want ‘je gaat het pas zien als je het doorhebt.’
Laat ik niet te hard van stapel lopen. Een peiling onder ruim zeventig leden van de VvOB is niet hetzelfde als de aanstaande stemming onder de leden van de sectorraden, al is de overlap wel erg groot. Ongeveer exact 100 % namelijk. En de Menti-uitkomsten op onze ledenvergadering van 10 november waren hartverwarmend! Het beroepsprofiel beantwoordt gemiddeld voor 80% aan de verwachtingen en ‘de route naar accreditatie’ krijgt brede steun.
Maar waarom werd het eigenlijk tijd? Moeten wij eindelijk ook maar eens de Angelsaksische weg op van ‘ik vertrouw je pas als ik je gecontroleerd heb?’ Of ‘ik vertrouw je zolang ik je kan zien?’ en ‘ik houd je in de gaten’? Of werd het tijd omdat de Zorg ons al jaren eerder uit eigen beweging is voorgegaan? Om niet te spreken van de Woningcorporaties en de Financiële sector die strenge controle door de overheid over zich hebben afgeroepen?
Het werd tijd omdat er sinds 2016 al een beweging op gang is om van de professionalisering van onderwijsbestuurders, via de zes professionaliseringsthema’s, stevig werk te maken. We zijn nu ruim zeven en een half jaar verder. Kom op zeg! Bovendien, hoe kan een bestuurder van medewerkers verwachten dat zij aan hun professionalisering werken en daar verantwoording van afleggen (zoals al jaren in de cao staat) terwijl zij dat voor zichzelf niet zo nodig vinden?
Of zal ik het opnemen voor dit trage tempo? Dat kan ik alleen doen door te wijzen op het ‘Karma van het beroep’, maar pas op, vleiend is die verklarende theorie niet! Die luidt namelijk als volgt: zoals bij de loodgieter thuis de kraan lekt, de longarts nog wel eens wil roken, bij het huis van de schilder de verf bladdert, zo vinden onderwijsmensen leren niet vanzelfsprekend. Laat staan dat ze beoordeeld willen worden. Ze beoordelen iedere dag, toetsen wat af en dat geldt voor bestuurders net zo goed. Maar het idee dat een ander beoordeelt of jij wel genoeg geleerd hebt wekt nogal eens afschuw.
Als we dat nou eens aanpakken en ons ontdoen van dat Karma. Niet door een accreditatiecijfer te geven en bij een onvoldoende op een summatieve manier te zeggen: tja, jammer dat je dit niet beheerst maar we gaan door met het volgende hoofdstuk. Nee, formatieve auditgesprekken, of een RTTI-aanpak (Reproductie, Toepassing 1 (onder bekende omstandigheden), Toepassing 2 (onder nieuwe omstandigheden), Inzicht). Dan moet het toch lukken! Het moet toch een voldaan gevoel geven als je aan twee vakkundige en hoogst geïnteresseerde auditoren mag aantonen wat je aan professionele reflectie hebt gedaan en wat je omgeving daarvan heeft gemerkt?
Zelfs voor het koor waar je eindelijk lid van bent geworden moest je auditie doen en over een paar jaar mag je dat opnieuw doen.
Zie deze audit ook maar als een auditie!
Willem de Vos