Akkelys Lukkes is bestuursvoorzitter van Openbaar Onderwijs Groningen, waar 36 scholen in primair, voortgezet en speciaal onderwijs onder vallen. Zij werd door bestuurders die een gespreksgroep aan het vormen zijn genoemd als een bestuurder ‘van buiten’, van wie collega’s veel kunnen leren. Ze werkte eerder namelijk in de ziekenhuiswereld.
Wat zegt het dat je na zes jaar in het onderwijs nog steeds als iemand van buiten wordt gezien?
‘Dat het nog steeds wel uitzonderlijk is. Ik heb inderdaad eerst in de energiewereld, in de adviessector, bij een bank en in het ziekenhuismanagement gewerkt. Ik kende het onderwijs tot dat moment als lid van de raad van toezicht van het Dr. Nassau College. Dan zit je dicht op het bestuur. Ik had twee termijnen achter de rug en moest helaas stoppen. Voor de functie als bestuurder in Groningen zochten ze iemand met een onderwijsachtergrond, maar ik ben toch gaan bellen en ben het geworden. In het begin kreeg ik nog wel te horen ‘Je hebt geen krijt aan je vingers’. Het onderwijs is me inmiddels wel eigen. Maar soms merk ik dat ik vanuit mijn ervaring in andere sectoren net even anders tegen dingen aankijk.’
Wat viel je destijds het meeste op in het onderwijs?
‘Het enorm dwingende jaarritme. Er zijn nauwelijks periodes om het over je beleid te hebben, of ontwikkeling centraal te stellen. De vakanties liggen vast, de eerste weken staat in elke klas de groepsvorming centraal en in december zijn zeker de basisscholen druk met Sint en kerst.’
Lukt het niet om daar een beetje los van te komen?
‘Nee, ik heb ermee moeten leren omgaan. De kunst is om vooruit te kijken, er in je eigen planning rekening mee te houden als je als bestuurder iets wilt.’
Wat valt je verder op als je het onderwijs en de zorg vergelijkt?
‘Ik zie veel parallellen tussen beide sectoren. In het onderwijs en de zorg werken professionals met veel hart voor hun vak en voor de mensen met wie ze werken. De ziekenhuiszorg heeft op een aantal punten de zaken naar mijn idee wel professioneler ingericht. Zo is er een verplichte beroepsregistratie waaraan scholingseisen zijn verbonden. Ik had juist in onze sector verwacht dat dit ook zou bestaan. Daarbij zou het professionaliseringsaanbod nog sterker mogen, bijvoorbeeld voor schoolleiders of kwaliteitscoördinatoren in het voortgezet onderwijs.’
Heb je zelf als bestuurder dingen kunnen veranderen?
‘Twee maanden na mijn komst kregen we een onvoldoende van de inspectie voor het bestuurstoezicht. Samen met mijn huidige medebestuurslid heb ik erg ingezet op kwaliteitszorg. Dat was best een traject, maar het heeft veel opgeleverd.
Verder is het gelukt om veel meer de deuren van onze organisatie open te gooien. In de zorg had ik moeite met de marktwerking en de verplichte onderlinge concurrentie die daar bij hoort. De reden dat het onderwijs mij destijds trok is de maatschappelijke rol die het heeft. Dus zijn we meer gaan samenwerken, op allerlei onderwerpen en met allerlei partners, waaronder onderwijsbesturen in onze omgeving en de gemeente.’
Is er iets waarvan je vond of vindt dat het onderwijs het juist opvallend goed doet?
‘Leuk, die vraag wordt me niet vaak gesteld. De meeste zorg in het ziekenhuis is één-op-één. In het onderwijs is er veel oog voor de groep, het groepsproces, het pedagogisch-didactisch klimaat. En we staan heel erg midden in de maatschappij. School is niet alleen de plek waar kinderen leren, maar ook waar we zorgen dat ze zich veilig voelen, we kijken naar hun sociale omgeving, naar kansengelijkheid. Dat heeft allemaal veel impact. Het betekent soms iets extra’s doen voor leerlingen voor wie het allemaal niet vanzelfsprekend is. Dat is precies wat ik zelf zo mooi vind aan met name het funderend onderwijs: dat je zo belangrijk kunt zijn aan de basis van iemands leven.’
Dus de bestuurder van buiten was een goed idee?
‘Ik werk in elk geval met veel plezier in mijn huidige functie en ik geloof niet dat iemand het krijt aan mijn vingers nog mist. Ik zou zeggen: sta er als organisatie in elk geval voor open. Kijk heel goed naar de samenstelling van je bestuur. Binnen een bestuur kan enige diversiteit goed werken. Mijn huidige collega-bestuurder heeft jarenlange ervaring in het primair onderwijs in Amsterdam, dus die brengt dat gedeelte in. Trouwens: dat je het goed met elkaar kunt vinden is nog belangrijker.’