Interim-bestuurder Paul Zevenbergen is kwartiermaker voor het accreditatiestelsel voor onderwijsbestuurders. Samen met projectleider Carla Grootjen maakt hij zich sterk voor een gedegen accreditatietraject. Ze bereiden zich voor op de tweede proefronde. Paul: “Alles overziend kan ik zeggen dat we, dat is de sector funderend onderwijs, echt iets moois in handen hebben; een instrument waarmee we laten zien hoe serieus we het onderwijsbestuur nemen.”
Geen afvinklijst
“De belangrijkste reden voor het beroepsprofiel is dat duidelijk is wat er van schoolbestuurders wordt verwacht. VO- en PO-bestuurders vinden dit al langere tijd relevant en willen de vrijblijvendheid waarmee dit tot nu toe wordt vormgegeven ervan afhalen. We willen helder hebben wat je van een bestuurder mag verwachten en dat is in het profiel verwoord.
Accreditatie is een instrument om handen en voeten te geven aan de professionaliteit van schoolbestuurders. Maar het gaat nog een stapje verder. We willen hiermee ook zichtbaar maken dat een bestuurder zich ontwikkelt, en op welke manier. Met het doorlopen van het accreditatieproces neem je als bestuurder je verantwoordelijkheid voor je professionele ontwikkeling.
Het samenstellen van het beroepsprofiel was best een puzzel. We wilden niet dat het een afvinklijstje werd. Dat is gelukt: we zagen tijdens de eerste pilot van het accreditatiestelsel dat de gesprekken met de bestuurders, gevoerd vanuit het beroepsprofiel, echt gericht waren op ontwikkeling en niet op het behalen van vinkjes.”
Alles in het belang van onderwijs en leerlingen
“De reden dat ik me wil inzetten voor dit project is omdat ik uit eigen ervaring weet dat het werk van een bestuurder direct invloed heeft op de kwaliteit van het onderwijs. Als bestuurder vervul ik deze rol regelmatig en het is voor mij zonneklaar dat alles wat we doen in het belang is van het onderwijs en onze leerlingen. Juist vanuit dat belang lever ik graag een bijdrage aan de verdere professionalisering van onderwijsbestuurders. Het fenomeen ‘accreditatie’ is mij niet onbekend. Ook als bestuurder van de NVAO (De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie) heb ik de waarde van accreditatie gezien. Waarbij ik besef dat bureaucratie op de loer ligt, maar daar zijn we zelf bij.”
Veel draagvlak
“Wat me opvalt tijdens het traject tot nu toe is dat iedereen zo bereid is om mee te werken. Bestuurders zien het belang ervan. Natuurlijk zijn er ook kritische geluiden. Een terechte vraag is of dit de geëigende weg is om het doel te behalen. Om hier zicht op te krijgen doen we pilots. Uiteindelijk gaat het om het doel, namelijk onderwijsbestuur weer een slag beter te maken. De weg ernaartoe is slechts het middel.
Wat ons sterkt is dat er een groot draagvlak was voor het beroepsprofiel, zowel bij leden van PO Raad, VO Raad als bij de VvOB. De deelnemers aan de eerste pilot zijn heel positief. Het heeft hen best wat tijd gekost maar ze krijgen er veel voor terug, lieten ze ons unaniem weten. De diepgaande gesprekken gedurende het traject hebben hen veel gebracht. Zo’n traject is ook spannend. Er hangt ook wel iets vanaf. Tegelijkertijd vinden we dit een voorwaarde. Als het te vrijblijvend is, wat stelt accreditatie dan feitelijk voor? En noblesse oblige: je bent een beetje aan je vak als bestuurder verplicht dat je meedoet, dat je dit zelf wil.
Onafhankelijke auditoren
De eerste pilotfase is nu afgerond en dat betekent dat we zicht hebben op de eerste ervaringen. Een belangrijke en fijne conclusie is dat in de accreditatie alle punten van het beroepsprofiel aan bod komen. Een punt van aandacht is de vraag of de gesprekken met de auditoren een volledig vrije vorm moeten hebben. Deze gesprekken verliepen niet altijd op dezelfde manier. De vraag is of dat erg is. Als je alles vooraf dichttimmert, wordt het bijna een wiskundige formule. Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden hebben we meer leerervaring nodig. Daarom gaan we voor een tweede proef.
De accreditatiecommissie, die de verslaglegging van de auditoren leest, heeft op alle verslagen gereflecteerd. Zij gaven aan dat het belangrijk is dat auditoren begeleid en gecoacht worden. Verder hebben we straks meer auditoren nodig. Ook deze nieuwe lichting heeft handreikingen nodig: hoe stel je een verslag op, wat schrijf je wel en niet op? Hierover maken we binnenkort afspraken. Auditoren moeten bovendien volstrekt onafhankelijk zijn, zodat niet de ene onderwijsbestuurder het gesprek voert met de andere.
Wens tot accreditatie komt van binnenuit
Tijdens de tweede pilot willen we ook de kant van de deelnemers verder onderzoeken. Wat willen zij bereiken? Alle opgedane ervaringen verwerken we in de volgende versie van het accreditatiestelsel. We hopen op een behoorlijk aantal deelnemers voor de tweede pilot. Dat zorgt namelijk voor draagvlak en olievlekwerking. Tijdens de komende regiobijeenkomsten van de raden zullen deelnemers uit de vorige pilot hun ervaringen delen.
Alles overziend kan ik zeggen dat we echt iets moois in handen hebben; een instrument waarmee de sector laten zien hoe serieus we de sector het onderwijsbestuur neemt. Er is wel eens kritiek op bestuurders, maar die is lang niet altijd terecht. Dan kun je je verdedigen, maar je kunt ook zichtbaar maken dat we ons professioneel ontwikkelen. Het mooie is, het onderwijs is een van de weinige sectoren waarbij de wens tot accreditatie voor bestuurders vanuit de beroepsgroep zelf komt. In mijn ogen is het heel krachtig wanneer je intrinsiek gemotiveerd bent om kwaliteit te leveren en te groeien. Als je dit vraagt aan je leerlingen, dan toch ook zeker aan jezelf?”