Den Haag stuurt het onderwijs steeds meer op microniveau aan. Onderwijsjurist Martijn Nolen liet tijdens de ALV van de VvOB zien dat dit niet alleen ons gevoel is, maar onderbouwde het met feiten. De conclusie van onze keynote-spreker: “Laat Den Haag z’n gang gaan. Focus vooral op je eigen toegevoegde waarde.”
Martijn Nolen is onderwijsjurist en werkzaam bij Tilburg University. Hij is toezichthouder in het onderwijs en promoveerde op de positie van de bestuurder in het onderwijs. In zijn bijdrage voor de VvOB schetste hij hoe de zorgplicht en de verantwoording in het onderwijs zich hebben ontwikkeld. “Het idee was om minder verantwoording te organiseren. Maar er kwam meer zorgplicht en meer verantwoording.”
Management bij speech
Sinds 2002 is de intensiteit van het externe toezicht enorm toegenomen, aldus Martijn. “De focus van de overheid is verschoven van beoordelend nalevingstoezicht naar bevorderend, stimulerend toezicht. Je ziet een opeenstapeling van interventie-instrumenten. En er zijn veel losse geldstromen ontstaan via gemeentes en OCW en er zijn steeds meer onderwijsakkoorden over bekostiging. De sturing vanuit Den Haag verschuift naar het micro-niveau, vaak zonder wettelijke grondslag. Ik noem dat management by contract and speech.”
Hij geeft een paar voorbeelden van sturing zonder wettelijke grondslag. “De minister zegt dat je je niet meer aan de onderwijstijd hoeft te houden, maar de inspectie heeft het kader nog niet aangepast. In de toelichting in de uitvoeringsregeling NPO staat dat de medezeggenschap instemmingsrecht heeft op het NPO-programma. Maar het staat niet in de ministeriële regeling en ook niet in de wet op de medezeggenschap. En zo zijn er veel voorbeelden en er komen er steeds meer bij.”
Meer toezicht
De Inspectie van het Onderwijs grijpt vaker in bij scholen, tot tevredenheid van de minister. “Maar ik ken in 2021 en 2022 ook meerdere uitspraken van de Raad van State waarbij de inspectie nat gaat op bijvoorbeeld het evenredigheidsbeginsel. De Raad van State zegt: ‘je kunt geld terugvorderen, maar het moet dan wel evenredig zijn’.” En bovendien: “Of meer extern toezicht ook leidt tot beter onderwijs is niet bewezen. De handhaving is regelmatig in aanvang stevig, maar een tendens is ook dat de inspectie en de minister vaker worden teruggefloten.”
Toegevoegde waarde
Wat staat ons als onderwijsbestuurders te doen? Allereerst: vermijd het woord ‘bestuur’. “Bij woningcorporaties of ziekenhuizen spreken we niet over het bestuur. Dan zeggen we: ‘De woningcorporatie gaat investeren’. Maar in het onderwijs zeggen we dat het bestuur iets wel of niet heeft gedaan. Begin zelf met veranderen en gebruik het woord ‘onderwijsorganisatie’ in plaats van ‘schoolbestuur’. Zo vereenzelvig je jezelf niet overal mee.” Verder, betoogt Martijn: “Benoem en benut de waarde van het collectief als onderwijsorganisatie. Zorg voor een professionele organisatie met niet alleen een goed functionerend stelsel van kwaliteitszorg maar ook met aandacht voor het belang van de praktische kwaliteit van het besluitvormingsproces. Laat zien wat je doet, hoe je verder komt en wat je bijdrage is. Zo laat je zien dat je toegevoegde waarde hebt.”
Meer weten? Bekijk de hand-out van Martijn Nolen, die kort na de ALV naar de leden is verstuurd.