Over vijf jaar moeten alle onderwijsbestuurders in Nederland geaccrediteerd zijn. Arn Bressers houdt zich als bestuurslid van de VvOB intensief bezig met de invoering van deze accreditatie en doorliep deze onlangs zelf. “Omdat ik wilde ervaren hoe het proces dat we hebben opgetuigd in de praktijk uitpakt. Maar ook omdat ik het goede voorbeeld wil geven: practice what you preach.” In een uitgebreid gesprek vertelt hij over het waarom van accreditatie, de weg ernaar toe, welke ontwikkelingen nog nodig zijn én wat het hem zelf bracht.
De accreditatie van onderwijsbestuurders kent een aanloop vanaf 2016. “Toen zijn mijn voorgangers bij de VvOB begonnen met de professionalisering van onderwijsbestuurders. Dat leidde, via het opstellen van een aantal professionaliseringsthema’s, in de loop van 2023 samen met de PO- en VO-raad tot het opstellen van een beroepsprofiel. Dit beroepsprofiel geeft duidelijkheid over het bestuurlijke, inhoudelijke en persoonlijke leiderschap van onderwijsbestuurders, en wat er van ze verwacht wordt. Een dergelijk profiel bestond nog niet. Daarin liepen we achter bij bijvoorbeeld de zorg”, zegt Arn.
Het beroepsprofiel was de opmaat voor het proces van accreditatie, dat nu bijna klaar is. “De reden dat we dit hele traject zijn gestart is tweeledig”, aldus Arn. “In de eerste plaats willen we de professionalisering van onderwijsbestuurders in Nederland een boost geven. We streven naar continue ontwikkeling om je beroep goed te blijven uitoefenen. Daarnaast is er onze verantwoordingsplicht. Die is er al langer, maar daar had onze sector niets voor ingericht. De VvOB, PO- en VO-Raad besloten dit zelf op te pakken, in dat voornemen gesteund door OCW.”
Daarin gaan de VvOB en de raden niet over één nacht ijs. “We hebben in 2024 een pilot gedraaid met zo’n 25 onderwijsbestuurders en in 2025 draait een overgangsvariant waarin zo’n 50 onderwijsbestuurders geaccrediteerd worden. Vanaf 2026 gaan we volle bak aan de slag met zo’n 250 onderwijsbestuurders per jaar. In 2030 moet iedereen geaccrediteerd zijn en in het landelijke register staan. Accreditatie wordt een lidmaatschapseis bij de raden en wordt opgenomen in de code voor goed onderwijsbestuur. Een volgende stap is dat we ook de samenwerkingsverbanden meenemen. We zijn in gesprek over het beroepsprofiel in relatie tot SWV-bestuurders.”
Professionele ontwikkeling
De eerste geluiden uit het onderwijsveld zijn positief. “Veel mensen zijn gemotiveerd en enthousiast om met hun eigen professionele ontwikkeling aan de slag te gaan. Velen waren daar natuurlijk al mee bezig, maar het accrediteren gaat wel een laagje dieper. Het accreditatieproces vraagt wat van onderwijsbestuurders, in tijd, in de diepgang van je reflectie, maar ook in de hoeveelheid werk die erbij komt kijken. Dat heb ik zelf ervaren toen ik onlangs het accreditatieproces doorliep.”
De accreditatie bestaat uit twee onderdelen: een stevige voorbereiding door de onderwijsbestuurder en een gesprek met twee auditoren. Arn vertelt: “Tijdens de voorbereiding haal je in de eigen organisatie en haar omgeving input op voor een uitgebreide zelfreflectie. Wat daar in elk geval bij hoort is een 360 graden feedback van minimaal tien personen. De rest is redelijk vormvrij, wat ik zelf trouwens meteen best lastig vond: wat zet je er wel in en wat niet? De feedback van de personen die ik gevraagd had, heb ik verwerkt in een Excelbestand. Een flinke klus; toen ik mijn voorbereiding deed was ons nieuwe online systeem nog niet klaar, dus ik heb alles handmatig berekend en verwerkt. Goed nieuws voor alle bestuurders die nog moeten: inmiddels is het systeem PE, dat de verwerking voor je doet, online beschikbaar.”
Arn schreef daarnaast een zelfevaluatie, beschreef zijn loopbaan en gaf een reflectie op zijn leiderschap volgens de drie standaarden: de bestuurlijke, de inhoudelijke en de persoonlijke. Daarnaast voegde hij een persoonlijk ontwikkelplan toe, dat hij baseerde op de zelfevaluatie. “Best een uitdaging om op die manier naar jezelf te kijken”, geeft hij toe. “Uiteindelijk heb ik als een van mijn ontwikkelpunten opgeschreven dat ik kan leren duidelijker te zijn over wat ik verwacht van mensen. Ik heb de neiging om wat langer op mijn handen te zitten en de mensen in mijn organisatie zoveel mogelijk zelf te laten komen tot oplossingen. Maar als ik niet deel dat ik bewust even niets doe, geeft dat soms onduidelijkheid bij de collega’s.”
Op bezoek
Het dossier of portfolio dat uit de voorbereidende fase volgt, wordt aangeleverd bij de auditoren. “En dan komt deel twee: een bezoek aan hen. Ik ging daarvoor naar Utrecht en had een uitgebreid gesprek van bijna twee uur met twee auditoren, een oud-bestuurder van een universiteit en een oud-bestuurder uit het primair onderwijs. Zij hadden zich uitstekend voorbereid en in hun voorgesprek een aantal vragen geformuleerd. Die vragen waren heel scherp, maar correct en respectvol. Ik heb het gesprek als heel open en onbevooroordeeld ervaren. Toen ik vóór het gesprek in de wachtruimte zat, voelde ik toch een beetje gezonde spanning, maar die viel tijdens het gesprek helemaal weg. Ik vond het zelfs best wel leuk om zo lang over mezelf te praten, dat ben ik niet gewend”, lacht hij.
Na afloop trokken de auditoren zich even terug voor overleg. “Je krijgt meteen een beoordeling, die als advies aan de accreditatiecommissie wordt gestuurd. Daarbij zijn er drie mogelijke adviezen: niet accrediteerbaar, accrediteerbaar voor twee jaar of accrediteerbaar voor vijf jaar. Voor mij geldt dat laatste, ik kom in de landelijke databank met een accreditatie voor vijf jaar.”
De afwikkeling na het gesprek gaat snel, viel Arn op. “Binnen enkele dagen volgde het advies van de auditoren in drie tot vier pagina’s, waar ik als bestuurder op kon reageren. Na akkoord is het advies naar de accreditatieorganisatie gestuurd. Zelf heb ik er nu een mooi document bij dat ik weer kan delen met mijn Raad van Toezicht.”
Onafhankelijk belegd
De volgende stap is dat de huidige stuurgroep het proces van accrediteren overdraagt aan een externe, onafhankelijke accreditatieorganisatie. Nu is dat nog belegd bij een vertegenwoordiging van de PO-raad, de VO-raad en de VvOB. “We zijn bezig met een aanbesteding, zodat per 1 januari het accrediteren van onderwijsbestuurders nog onafhankelijker van de sector belegd wordt”, vertelt Arn.
Hij is tevreden met de opbrengst tot nu toe. “En dat zeg ik als bestuurslid van de VvOB die belast is met dit onderwerp én als onderwijsbestuurder die de accreditatie al achter de rug heeft. Ik vind het heel prettig dat ik geaccrediteerd ben. Zo’n beoordeling door senior vakgenoten is toch anders dan een beoordeling door de Raad van Toezicht, het geeft extra comfort.”