"Een kenmerk van mantra’s is dat ze voortdurend herhaald worden. De meest beroemde is wel die van de Romeinse senator Cato Maior: ‘Censeo ceterum Carthaginem delendam esse.’ ‘Overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden.’ Over de cao voor onderwijsbestuurders gaat ook zo’n mantra rond, bij volksvertegenwoordigers, schrijvers van partijprogramma’s en columnisten: ‘Overigens ben ik van mening dat onderwijsbestuurders moeten worden ondergebracht in de reguliere cao.’" Aldus Willem de Vos in zijn nieuwste column.
Oh ja, en waarom dan? Nou, omdat ze veel te veel verdienen in vergelijking met de conciërge en ze wel doen alsof ze werkgever zijn, maar dat is natuurlijk niet echt zo.’
Een paar scherpe en toch opbouwend bedoelde opmerkingen hierover:
In het bedrijfsleven is het verschil gemiddeld een factor 6,1; in de ambtenarij 4,3; in de zorg 4,0. In het onderwijs (in de breedte) is die factor 2,5.
Dus: weg met die niet doordachte mantra. Wie de ontwikkeling van de salarissen van bestuurders in het funderend onderwijs sinds 2011 (het jaar van de eerste bestuurders-cao) op een rij zet, ontdekt dat de percentuele verhogingen voor bestuurders lager waren dan in de reguliere cao, met als hoogtepunt de cao die in 2023 is afgesloten: 10% voor medewerkers, 3,2% voor bestuurders. Dat komt zowel door de grenzen van de WNT als door gezond verstand en maatschappelijk bewustzijn van de cao-partners: de VTOI-NVTK en de VvOB.
Het hardnekkige idee dat bestuurders goed voor zichzelf zorgen, beter dan voor ‘hun’ medewerkers, is kwalijke onzin. Kwalijk omdat die onzin steeds herhaald wordt.
En over het werkgeverschap kan ik kort zijn. Als de bestuurder de werkgever niet is, wie dan wel? Oh ja, het bevoegd gezag en dat is de rechtspersoon. Dus de stichting. Ja, leuk, maar een stichting is niemand, daar kan je niet mee in gesprek, het heeft geen zin op een stichting te schelden of er een column aan te wijden. Die kan nog geen handtekening zetten.
En nog iets. Die bestuurders—cao is in 2011 juist afgesloten, omdat er sprake was van een wildgroei van extra regelingen voor bestuurders, aan de randen van of bovenop de reguliere cao. En die wildgroei is echt verdwenen.
Bovendien: welke werkgever onderhandelt tegelijkertijd over de arbeidsvoorwaarden van de medewerkers en over die van zichzelf, met dezelfde onderhandelingspartner?
Ik weet niet hoe vaak er al moties in de Tweede Kamer zijn aangenomen over het afschaffen van de bestuurders-cao. Door de minister steeds ontraden en terzijde gelegd.
Ook daarover twee scherpe, maar opbouwend bedoelde opmerkingen:
Als bestuurders er een potje van maken? Dan moeten zij (daarmee) stoppen. En het is aan hun werkgever, de raad van toezicht, om dat te bepalen. Als dat de reden is om een cao af te schaffen, dan zijn we terug in het jaar 1927 toen het cao-recht werd vastgesteld. Dan gaan namelijk alle cao’s eraan.
En dat zal nooit een mantra worden.