Met verbazing hebben wij de kamerbrief van de minister van onderwijs gelezen, getiteld ‘Samen voor beter onderwijs, duidelijk over kwaliteit’ van 21 november 2022. De VvOB vindt dat de minister hiermee niet op de goede weg is. We laten hem dit weten via onderstaande column, die we hem en onze leden toesturen.
Column VvOB, 22 november 2022
Lange brief
‘Je n’ai fait cette lettre-ci plus longue parce que je n’ai pas eu le loisir de la faire plus courte’.
Deze uitspraak van Blaise Pascal wil zeggen dat de brief alleen maar zo lang is geworden, omdat hij geen tijd had om hem in te korten.
Dit lijkt ook het geval bij de kamerbrief over het toezicht op het funderend onderwijs van 21 november.
Het zou natuurlijk ultra-flauw zijn om deze brief op zijn lengte of op het niveau van het taalgebruik te beoordelen, al kan ik dat bijna niet laten. Want de brief staat bol van de bijvoeglijke naamwoorden en dat doet hem aan kracht inboeten, bol van de herhalingen met steeds het woord ‘duidelijk’ erin, terwijl er weinig duidelijk wordt. Of de inspectie nou mannelijk of vrouwelijk is kom je niet te weten, werkwoorden worden misplaatst gebruikt. Hier en daar ‘zet men koffie en over’.
Tegen de hoofdlijn van de brief, die aansluit op kamermoties en een initiatiefwet, is niet zoveel in te brengen. Want wie wil nou niet dat kinderen en jongeren in het funderend onderwijs het best mogelijke onderwijs krijgen, met het oog op hun toekomst en die van de samenleving en de wereld? Dat zal de Tweede Kamer vast omarmen, evenals iedere onderwijsbestuurder, leraar, schoolleider of ouder.
De brief gaat echter over de weg om daar te komen. Samen te vatten als ‘met vliegende vaandels en blinkende zwaarden, met wagens en paarden’.
Leg de eisen waar bestuurders aan moeten voldoen vast in een wet en wel ogenblikkelijk, verplicht scholen om zich te laten helpen, verkort alle reactietermijnen op inspectierapporten, stuur het rapport over een ondermaats presterende school vooral rechtstreeks naar alle ouders (want die houden bestuurders natuurlijk achter) en grijp snel in via sancties op de bekostiging. Dan komt het tenminste goed. Of toch niet?
In een recente ontmoeting met de minister heb ik gepleit voor meer warmte en meer waardering in de richting van bestuurders. De minister reageerde niet onwelwillend, maar gaf mij terug dat bestuurders wel ‘lange tenen’ hebben. Die trekken we ons natuurlijk aan. Onderwijsmensen beoordelen iedere dag, maar willen niet beoordeeld worden. Dat is een zwakke plek.
Maar een brief waarin het (volste) vertrouwen in besturen en bestuurders enkele malen wordt genoemd, en die daarnaast bolstaat van het verscherpen van de controle, tot en met 15,5 miljoen euro voor extra inspecteurs, trek ik me wel aan, maar ik trek hem niet.
Gelukkig wordt de VvOB een keer genoemd. Wij zijn een eind op weg om een systeem van accreditatie op poten te zetten. Nog even een startsubsidie van een slordige drie ton en ons systeem staat als een huis. Met een vierjaarlijkse accreditatie, collegiale bestuurlijke visitatie halverwege die periode en een gedragen beroepsprofiel. Want bestuurders houden van hun vak en willen aantonen dat zij dat waard zijn. Daar is geen lange column voor nodig.
Willem de Vos, rector-bestuurder en bestuurslid VvOB