Het accreditatiestelsel voor onderwijsbestuurders zal in 2025 nog niet ingaan voor bestuurders van samenwerkingsverbanden. De stuurgroep heeft besloten een tussenstap te zetten om het beroepsprofiel volgend jaar beter te toetsen in een extra pilot. Arn Bressers, bestuurslid accreditatie bij de VvOB en lid van de stuurgroep: “Voor de VvOB is het van groot belang dat bestuurders van samenwerkingsverbanden zich ook kunnen accrediteren. Tegelijk is in de twee pilots slechts één SWV-bestuurder geaccrediteerd. Het is goed om meer ervaring op te doen.” SWV-bestuurder Jetta Spaanenburg, die zelf de accreditatiepilot doorliep, is kritisch over deze uitzondering. “We hebben hier als VvOB, PO-Raad en VO-raad samen ja tegen gezegd. Dan moeten we daar nu ook samen gelijkwaardige stappen op zetten.”
Jetta Spaanenburg is bestuurder van Samenwerkingsverband Utrecht PO en lid van de VvOB. Bijna twee jaar geleden vroeg de VvOB haar, destijds ook voorzitter van Netwerk LPO (Leidinggevenden Passend Onderwijs), om in de ontwikkelgroep mee te denken over de accreditatie. Arn Bressers: “Dit deden wij omdat wij de overeenkomsten zien tussen bestuurders van onderwijsorganisaties en van samenwerkingsverbanden. Niet voor niets vormen wij met elkaar de VvOB.” Jetta schreef vervolgens mee aan het accreditatiekader en het beroepsprofiel. Dat is bewust opgezet als profiel voor bestuurders van onderwijsorganisaties, niet alleen voor schoolbestuurders, legt Jetta uit. “In de ontwikkelgroep hebben we heel nadrukkelijk het gesprek gevoerd: matcht het beroepsprofiel bij iedereen? In de zelfreflectie zitten bijvoorbeeld vragen over bedrijfsvoering. Het maakt een verschil of je zoveel miljoenen hebt voor een enorme scholengroep of dat je een eenpitter bent. Mijn budget is groot en bestrijkt meerdere domeinen. Maar uiteindelijk gaat het daar niet om. De vraag is: wat doe je er vervolgens mee?”
Het ontwikkelgerichte accreditatiemodel past SWV-bestuurders als een jas, vindt Jetta. “Het geeft een overall beeld: wat vinden wij als sector onderwijsbestuurders belangrijk in die maatschappelijke opdracht, als het gaat om persoonlijk, inhoudelijk en bestuurlijk leiderschap. Elke bestuurder legt binnen zijn of haar organisatie vervolgens eigen accenten. De accreditatie gaat om: hoe voed ik mij, hoe luister ik, hoe blijf ik staande in een krachtig speelveld? Daarover had ik mooie gesprekken met de auditoren: wat zie je, wie ben je als mens, hoe breng je je sterke pedagogische basis in, hoe creëer je visie, hoe neem je je mensen daarin mee? Dan maakt het niet uit of je een bestuurder van een grote of kleine scholengroep bent, of bestuurder van een samenwerkingsverband. Er was geen enkele twijfel in de ontwikkelgroep of het beroepsprofiel wel bij SWV-bestuurders zou passen.”
Zorgvuldig proces
Dat werd nog eens bevestigd, toen Jetta vervolgens de accreditatie zelf als proefdeelnemer doorliep. Ze omschreef het in een eerdere nieuwsbrief als een cadeautje dat je iedere bestuurder zou gunnen. Ze vraagt zich nu dan ook sterk af wat het nut is van een extra pilot. “Het is een heel zorgvuldig proces geweest. Er staat een tekst waar we allemaal ja tegen hebben gezegd, het beroepsprofiel is formeel vastgesteld. Bovendien is het uitgebreid getoetst, ook door mij. Aan alle kanten matcht het. Wij zijn als onderwijsbestuurders gelijk.” Het bestuur van de VvOB is dat met haar eens, zegt Arn. “Op basis van de ervaring die we nu hebben ziet het er goed uit. Maar het is goed om extra te toetsen. Wij zijn gericht op het doel: accreditatie voor SWV-bestuurders vanaf 2026. Daarbij trekken we ook nauw op met het Overkoepelend Netwerk Samenwerkingsverbanden ONSwv. En we roepen onze SWV-leden op om zich via bestuur@vvob.nl te melden als zij aan de pilot willen meedoen.”
Samen van start
Deze tussenstap voelt voor Jetta alsof samenwerkingsverbanden worden uitgesloten van iets wat ze mede hebben ontwikkeld. “We hebben hier als VvOB, PO-Raad en VO-raad samen ja tegen gezegd. Dan moeten we daar nu ook samen gelijkwaardige stappen op zetten. Ik hoop dat we gewoon samen van start kunnen, met het echt inrichten van dit stelsel. Om deze structuur, waar we zoveel over hebben nagedacht, uit de proeftuinfase te halen. Het is zo zorgvuldig gedaan. Nu moet je het ook gewoon gaan doen. Met elkaar.”